Gelukkig als je slaapt
Jij , met je droge huid. Met je hand glijdend door je haar.
Je weet nog niet veel. Je bent nog niet bang. Geen vrees. Geen gevaar.
Jij , bijtend op je nagels. Je sigaret bijna opgebrand.
Jong , mooi , gezond met haar leven aan een draadje en haar voeten aan de rand.
Jij, met je hautaine gedrag. Je verbergt je achter je gezicht.
Overdag ben je mooiste der mooisten. Maar ik zie je in het avond licht.
Mannen zullen bezwijken met al haar geheimen die het zonlicht niet raken.
Maar ik kan in je kijken met al je fouten die je lelijk maken.
Jij kijkt naar jezelf en ik kijk naar jou. Jij kijkt in de spiegel en ik kijk naar een vrouw.
Je bent ongelukkig en dat besef ik alleen. Ik voorspelde jouw angst en nu kijk je om je heen.
Wat jij niet weet, niet deert, word door mij begeerd.
Evenals blijf je een vrouw die zich voor mij niet weert.
Mijn adem op jouw perzikenhuid, mijn vinger glijdt langs je donkere pruik.
Ik ken je en de deeltjes die ik één voor één laat verdwijnen.
Voor mij ben je een puzzel die ik makkelijk kan ondermijnen.
Toch ben je niet zo bang als ik wil dat je bent.
Je geraakt stillaan aan de situatie gewend.
Een gewaarschuwd vrouw is er twee waard. Ik ben het die je ’s nachts aangaapt.
Ik wil je vermoorden, uitgeschraapt. Maar je bent zo gelukkig als je slaapt.